Antarctisch onderzoek vindt 300 onderwaterstructuren tot 4.000 meter diep

Antarctisch

Een recent onderzoek , gepubliceerd in het tijdschrift Marine Geology, heeft 332 onderzeese ravijnen geïdentificeerd die verborgen liggen onder de wateren rond Antarctica, sommige wel 4000 meter diep. Dit is vijf keer meer dan eerdere schattingen en geeft een nauwkeuriger beeld van hoe deze structuren de oceaancirculatie en klimaatverandering beïnvloeden.

Het onderzoek, onder leiding van David Amblàs, van de Universiteit van Barcelona, en Riccardo Arosio, van University College Cork, is ontwikkeld met behulp van de meest uitgebreide database over het mariene reliëf in de regio: versie 2 van de International Bathymetric Chart of the Southern Ocean. Deze kartering biedt een resolutie van 500 meter per pixel, wat een semi-geautomatiseerde analyse van de formaties mogelijk maakte.

Verschillen tussen de twee Antarctische gebieden

De canyons in Oost-Antarctica hebben vertakte systemen en U-vormige profielen, het resultaat van langdurige glaciale activiteit en de gecombineerde actie van erosieve en sedimentaire processen. In de westelijke sector daarentegen overheersen kortere en steilere structuren met V-vormige secties, wat duidt op een recentere oorsprong.

Volgens de onderzoekers ondersteunt dit morfologische verschil de hypothese dat de oostelijke ijskap ouder is en eerder gevormd werd dan de westelijke. “Dit werd gesuggereerd door studies van de sedimentaire gegevens, maar was nog niet beschreven in de grootschalige geomorfologie van de zeebodem,” aldus Amblàs.

Sleutelrol in wereldwijd klimaat

Naast hun omvang fungeren deze formaties als natuurlijke corridors die de uitwisseling van water tussen het continentaal plat en de diepe oceaan mogelijk maken. Dit proces geeft aanleiding tot het Antarctic Bottom Water, een essentieel element in het wereldwijde circulatiesysteem van de oceaan dat het planetaire klimaat reguleert.

De canyons vergemakkelijken ook de komst van warmere stromingen, zoals het Circumpolar Deep Water, naar de basis van de ijsplaten. Dit fenomeen bevordert het smelten van de ijsbodem, verzwakt de ijsplaten en versnelt de stroming van gletsjers in het water, wat bijdraagt aan de zeespiegelstijging.

De auteurs waarschuwen dat de huidige klimaatprojectiemodellen de processen die plaatsvinden in gebieden met een dergelijke complexe topografie niet nauwkeurig reproduceren. Dit beperkt het vermogen om toekomstige veranderingen in oceaan- en klimaatdynamiek te voorspellen, vooral in kwetsbare gebieden zoals de Amundsen Zee.

Daarom onderstreept het onderzoek de urgentie van het uitbreiden van bathymetrische kartering in onontgonnen gebieden en het integreren van deze gegevens in verbeterde klimaatmodellen. “We moeten doorgaan met het verzamelen van bathymetrische gegevens met een hoge resolutie in niet in kaart gebrachte gebieden, die zeker nieuwe ravijnen zullen onthullen,” concludeerde Arosio.